Schoolgeld

 

EEN GULDEN = VIER KWARTJES

Alhoewel een groot deel van het betalingsverkeer elektronisch gaat, heeft iedereen te maken met geld.
Bewust heeft men leren rekenen met munten en bankbiljetten.
Onbewust heeft vrijwel iedereen dit geleerd, door op de basisschool of bij spelletjes, gebruik te maken van imitatiegeld.
In navolging van het echte geld heeft leer- en speelgeld in de twintigste eeuw een overeenkomstige ontwikkeling ondergaan.
Met het naslagwerk “EEN GULDEN = VIER KWARTJES” hoop ik de belangstelling van de numismaten en verzamelaars te wekken voor een min of meer  “vergeten” onderdeel van hun verzamelgebied.
Om van zijn hobby te kunnen genieten maakt ook elke numismaat gebruik van de geleerde kennis, te kunnen rekenen met geld.
Leer- en speelgeld behoren als zodanig tot de basis van de moderne numismatiek.
De gegevens zoals vermeld in het naslagwerk zijn het resultaat van twintig jaar verzamelen. Hierbij heeft het numismatisch speurwerk zich gericht op musea, leveranciers, basisscholen, De Nederlandsche Bank, ’s Rijksmunt, munthandelaren en particuliere verzamelaars.
Het overzicht beschrijft papieren en plastic leergeld vanaf de eerste uitgifte circa 1900 tot de invoering van de Euro in 2002.

Daar waar het spelen met echt geld te risico vol is i.v.m. “verlies” wordt gebruik gemaakt van imitatie geld.
In beginsel zijn op het moment van uitgifte van een serie rekengeld de waarden binnen de serie gelijkend aan het in omloop zijnde geld en zijn er geen vooruitzichten dat een waarde komt te vervallen. De Van Dale, groot woordenboek der Nederlandse taal (13e druk) omschrijft:

Leergeld:      Geld dat betaald moet worden voor onderwijs.
Schoolgeld:   Geld dat voor het volgen der lessen op een school betaald moet worden.
Rekengeld:   Niet (meer) bestaande munt waarvan de naam gebruikt wordt om een bepaalde geldswaarde uit te drukken (bv cent, schelling, daalder).
Speelgeld:    Geld waarom of waarmee men speelt.

De uitgevers van school materialen gebruiken echter de eerste drie termen door elkaar.
Vandaar een aanvullende definitie van deze begrippen:

Leergeld, rekengeld of schoolgeld zijn  rekenmuntjes en rekenbiljetten die worden gebruikt om het rekenen met geld te onderwijzen. Rekenonderwijs met leergeld wordt in hoofdzaak gegeven op de basisschool aan kinderen in de leeftijd van 9 tot 12 jaar.

Speelgoedgeld wordt verkocht via speelgoed winkels voor kinderen in de leeftijd vanaf 5 jaar voor het gebruik bij winkeltjes en kassa. De rekenmuntjes hebben overeenkomende waarden met gangbaar geld, echter zijn dan als imitatie vaak slecht. De rekenbiljetjes daar in tegen zijn meestal exacte kopieën van gangbare denominaties, echter in sterk verkleinde maat en eenzijdig bedrukt.

Speelgeld zijn waardebiljetten welke bij tafel- en gezelschapsspelen worden gebruikt. De waarden van de biljetten per spel komen meestal niet overeen met gangbare Nederlandse denominaties ( idem voor casino’s).

Testbiljetten zijn imitatiebankbiljetten voor demonstratie, het controle van en het leren omgaan met geldtelmachines en gelduitgifte automaten.

INDEX: 

HOOFDSTUK

 

BLADZIJDE

Voorwoord

 

3

Algemeen

 

3

Index

 

5

Afkortingen

 

5

1

Leergeld

6

1.1

Rikkers

9

1.2

Malmberg

9

1.3

Neerbosch

11

1.3.1

Voorhoeve

11

1.4

Samsom

13

1.5

Simplex

14

1.6

De Nederlandse Schoolcheque en Girodienst

14

1.7

Noord Nederlandse Stempel en leermiddelenfabriek

15

1.8

Klassikaal gebruik

19

1.9

Stempels

19

1.10

Muntkaarten

21

1.11

Al doende leren

23

1.12

Testbiljetten

29

1.13

Speelgoedgeld

30

1.14

Speelgeld

31

2

Vooruitblik naar de EURO

33

Tot slot

 

34

 

 

 

Bijlage 1

OVERZICHT gulden Rekenmunten

35

Bijlage 2

OVERZICHT gulden Rekenbiljetten

48

Bijlage 3

OVERZICHT gulden Klassikaal  geld 

53

Bijlage 4

OVERZICHT gulden Stempels

60

Bijlage 5

Artikel 440 uit de muntwet

62

 

Mededeling DNB m.b.t imitatiegeld

62

 Uw belangstelling gewekt? Bestel dan het naslagwerk voor 35 euro via CONTACT .

Connecten

Direct contact

4 + 7 =

Ga naar de inhoud